Laszlo Hefter – Red and blue fires

English

Red and Blue Fires

The paintings by Marianne Benkö are finished and unfinished, at the same time.

Eternal change develops a personality measured in human emotions. Human characteristics turn into parts of nature, or natural processes get filled with the power of emotions and spirit shaping into images organized into harmonies but containing also illuminating dissonances.

Changing experiences, events transferred by time and interactions of emotional states are integrated by the artist’s internal vision. Her image-creations offer the viewer taking the spectacle in and looking for identification points such a joyful visual experience and rationalized program that she is able to discover her own best spiritual characteristics.

Marianne Benkö’s works are not one-sidedly true and beautiful. She does not limit herself to only showing the captivating, instead her landscapes integrate the dialectically contradictory nature of phenomena. Thus, her work becomes poetic. Hers is visual poetry revealing her passions, working against absolute perfection, leaving also room for change and it is both finished and unfinished, at the same time.

Everything is flooded by reds and blues and the layers of colour piled on top of each other quickly fill up the space. Ragged purple glimmers pour into the cavities permeated by red and blue flames. The landscape gradually becomes quiet and still. But not for too long, because yellowish pearl necklaces are coming from an unidentifiable dimension of the painting.

The crystallized logic of the past with its experiences, of the red, blue and purple disintegrate in a matter of a second. They are coming with winds and showers claiming the intensity of perfection. They are fighting, uniting and dominating just to disappear in the depth, in the greedy folds of cracks. The traces they leave are hardly noticeable.

Horizons are deposited on each other just to break up again. Trees grow branches and strong roots. Fires and waters generate each other in the harmonies of colours, lines and spots.

Gestures reopen, flexible veins turn into fossilized forms and throbbing meeting points get transformed into colourful centres. Carefully constructed geometric networks of lines melt into patches of colour and wide brush strokes fill the grooves of sharp pencils. Loose, wet fabrics get out in the sun. They are getting dry shrinking and creating a sense of vegetation overgrowing everything.

But it is not a natural vegetation. It is the vegetation of human will that is out to set everything in motion including the spirit, the revelation, the creation and the imagination, although…hopelessly searching for secret points of stillness.

Everything is by chance and everything is controlled by feeling. Along with the endless concentration, the magic and pathos of the moment, however, experiences and contradictory thoughts related to them get colour and shape according to a visual logic.

Planes clash and get organized into spaces, open up and close down, take off and fly far away or break up like fog. And then they reappear, hitting the ground having turned into glass chards, spurting into a thousand new shapes, sparkling in the light, splashing into water and calming down into quiet waves.

Blues luxuriate ethereally and immaterially. They are still very much alive and they are very much dying. The landscape is getting whiter, the flowers are cocooning and the bodies of water fall into a rigid and icy dream.

All encompassing fine laces hiding behind patches of colour, break up at certain spots to let their black-blood-turned-white pour onto the planes of colour piling up on top of each other. Then they sound and quiet down together, mix and cancel each other out searching for eternal peace.

Myriads of lights suddenly flaring up then disappearing but leaving traces, depths and heights, distances and closenesses, touches and teachings blend into each other. The multitude is expanding and narrowing, growing and shrinking constantly shaping up. It is thriving towards centres just to break out of them creating new centres and starting points.

Everything is in a process of constant change including the face of nature, of the landscape, of the environment and of human beings.

According to the interplay of opposites, however, the constantly burning energy finally calms down, and gets organized into fateful rhythms, solidifies and breaks up into individual image-creations. They are more emphatically lonely and impersonal, but always speaking to emotions and the intellect.

These are Marianne Benkö’s faith and truth that she is willing to share with us.

László Hefter

Nederlands

Rode en blauwe vuren

De schilderijen van Marianne Benkö’s zijn tegelijkertijd voltooid en onvoltooid.
De eindeloze verandering krijgt een persoonlijkheid die gemeten kan worden met menselijke emoties.
Menselijke eigenschappen veranderen in delen van de natuur, of natuurprocessen worden ingevuld door de kracht van emotie en geest, in de vorm van beelden, in harmonie geordend, maar met verborgen leerzame dissonantie.

Met haar innerlijke zicht bundelt ze de effecten van de veranderende belevenissen, met de door de tijd veranderende gebeurtenissen en gevoelstoestanden. Met haar “beeldproducten” biedt ze zo een visuele belevenis, een rationeel program aan, waarin de opnemer van het schilderij, de kijker die herkenningspunten van identificatie zoekt, de beste eigenschappen van zijn eigen ziel kan ontdekken.

De schilderijen van Marianne Benkö’s zijn niet eenzijdig waar en mooi; ze laten niet alleen dat zien, wat door de gevoelens opgeroepen wordt, in haar landschappen verenigt zich de dialectische tegenstrijdigheid van de fenomenen. Op die manier is haar poëzie visuele poëzie, die haar passie onthult en tegen de absolute volmaaktheid is, met de mogelijkheid van verandering, voltooid en onvoltooid tegelijkertijd.

Alles is overstroomd door rood en blauw, de op elkaar stapelende kleurvlakken worden snel gevuld.
De holtes worden bedekt door verdeelde lila-schemeringen, die de rode en blauwe vuren doorlaten.
Het landschap wordt geleidelijk stil en bewegingsloos. Maar niet lang, de geelachtige kralenkettingen duiken op uit een ondefinieerbare dimensie van het beeld.
De gekristalliseerde logica van het verleden en de belevenissen, het rood, het blauw en het lila verliezen in één keer hun samenhang. Ze komen met wind en stortregen, met de behoefte aan de intensiteit van de volledigheid, ze strijden, ze smelten samen, ze heersen en verdwijnen vervolgens in de diepte, in de gulzige greppels van de barsten. Bijna onherkenbare sporen achterlatend.

Horizonten worden op elkaar gelegd, en vervolgens verbrokkeld, de bomen krijgen loof en schieten sterke wortels. Water en vuur wekken elkaar op, in de samenhang van kleuren, lijnen en vlekken.
Gebaren komen vrij, buigzame aders verstenen, bonzende knooppunten worden gevormd tot kleurrijke middelpunten. Met zorg geconstrueerde geometrische lijnnetten smelten in kleurvlakken en brede penseelstreken kruisen de voren van scherpe potloden. Wijde, natte weefsels komen in de zon te staan en ze verschrompelen krimpend; dit geeft een gevoel van alles bedekkende vegetatie.

Maar dit is niet de vegetatie van de natuur, maar van de wil. De geest, de openbaring, de schepping, de verbeelding, de rustpunten zoekende menselijke wil, die alles in beweging wil zetten, maar …hopeloos, heimelijk is.
Alles is toevallig, en alles wordt gestuurd door gevoel. Naast de eindeloze concentratie, de betovering en het pathos van het ogenblik, maar voelbaar volgens een visuele logica, krijgen de belevenissen, en met de belevenissen verbonden tegenovergestelde gedachten, kleur en vorm.

Vlakken botsen met elkaar en worden in ruimtes geordend, ze gaan open en ze sluiten zich, ze stijgen op en vliegen weg, ze trekken op als mist. Dan verschijnen ze weer, ze veranderen in glassplinters en slaan de grond in, ze smelten in duizend nieuwe vormen, schitterend in het licht, plonzend in water en transformeren in stille golven.

Blauwe kleuren brassen lichaamloos en immaterieel, maar ze leven intens, en ze sterven intens. Het landschap wordt langzaam wit, de bloemen veranderen in een cocon, en de wateren verstijven in ijzige slaap.

Ze verbergen zich achter de alles bedekkende fijne kanten en kleurvlakken, maar hier en daar breken ze los, hun zwarte bloed verandert in wit en ze overstromen de op elkaar gelegde kleurvlakken. Daarna gaan ze samen juichen en worden ze weer zacht, ze mengen zich met elkaar, ze doven elkaar uit, zoekend naar de eeuwige rust.

De veelzijdigheid van licht – welke plotseling verschijnt en vervolgens verdwijnt, maar sporen achterlaat -, diepte en hoogte, verte en dichtbijheid, aanraking en leer mengen zich met elkaar. De veelheid wordt wijder en smaller, zij neemt zich in omvang toe en krimpt, zij neemt voortdurend een andere vorm aan. Zij streeft naar de centra, en rukt zich daarvandaan uit, en creëert nieuwe centra en uitgangspunten.

Alles is constante verandering, de natuur, het landschap, de streek en ook het gezicht van de mens.
Maar de voortdurend gloeiende energie – volgens de speling van de tegenstellingen – wordt eindelijk stil, geordend in de ritmes van het lot, hij wordt hard en verbrokkelt vervolgens, het wordt een individueel kunstwerk in beeld. Meer geaccentueerd eenzaam, onpersoonlijk, maar het spreekt in alle tijden tot de gevoelens en het verstand.

Dit is het geloof en de waarheid van Marianne Benkö, welke ze met ons wil delen.

László Hefter